Aardlekschakelaar

Een aardlekschakelaar en de daarbij behorende aardpen is verplicht sinds 1975. De aardpen kan afzonderlijk of gemeenschappelijk gebruikt worden. Doordat de behuizing van een electrisch apparaat middels de aardedraad in verbinding staat met de aarde, kan ongewenste electrische spanning via de aarde wegstromen. De aardlekschakelaar meet dit en schakelt de stroom uit. Het meten wordt gedaan door de stromen van alle fasen en de nul van een groep te meten en deze op te tellen. Als er geen aardlek in de groep zit zal de som van de stromen nul zijn volgens de wet van kirchoff. Is dit niet het geval, dan schakelt de aardlekschakelaar de stroom uit.

Vroeger werden waterleidingnetten in de straat gebruikt als aardelektrode, daarom kan het dat de aarde in huis niet is aangesloten op een aardpen in de grond maar op de waterleiding. Vroeger waren deze namelijk vaak van het goed geleidende lood. Tegenwoordig zijn deze van kunststof gemaakt. Soms gebeurt dit nog steeds.

De waternetbeheerder is verplicht je energiebedrijf in te lichten op het moment dat hun waterleidingnet niet meer geschikt is als aardelektrode. Deze moet dan voor aanvang van de werkzaamheden het energiebedrijf hierover hebben ingelicht. Pas wanneer het energiebedrijf zijn werkzaamheden mbt het opnieuw afzonderlijk of gemeenschappelijk aarden van woningen heeft afgerond, mogen de werkzaamheden aan het waterleidingsnet beginnen.

De enige manier om goed te testen of je aarde voldoende is, is door gebruik te maken van een aardverspreidingsmeter. Je kunt dit niet meten aan de hand van je aardlekschakelaar. Je energiebedrijf komt dit soms gratis nameten, even navragen dus!

Je woning kan (en mag) overigens op verschillende manieren geaard zijn.